Tussen neusapen en diamanten - Reisverslag uit Balikpapan, Indonesië van Yvonne Dijk - WaarBenJij.nu Tussen neusapen en diamanten - Reisverslag uit Balikpapan, Indonesië van Yvonne Dijk - WaarBenJij.nu

Tussen neusapen en diamanten

Door: Yvonne

Blijf op de hoogte en volg Yvonne

15 April 2012 | Indonesië, Balikpapan

Het is maar een uurtje vliegen naar Kalimantan (Borneo). Na alle graven en doden wordt het weer eens tijd voor wat leven in de brouwerij. Totaal onvoorbereid komen we aan in Balikpapan, een plaats die ineens op m'n planning verscheen. Borneo klinkt voor mij als regenwoud en aapjes, maar de taxichauffeur zet ons af bij een 4-sterren hotel met zwembad, tegenover een enorm luxe shoppingmall met de grote gele M, KFC, Starbucks, de Bodyshop en bergen schoenenwinkels. Geen Orang oetang in velden of wegen te bekennen. Ik vergaap me aan de hoge hakken, maar weet me nog net in te houden door te bedenken dat ik ze nog drie weken mee moet slepen. Dat worden dus nog even teenslippers (die met leukoplast aan elkaar hangen) en bij uiterste nood (blubber, slachtrituelen en vismarkten) m'n Allstars. Terug in het hotel geniet ik van alle luxe. Wat kan een schoon bed, met goed matras en twee zachte kussens toch lekker zijn. Om maar niet te spreken over de hemelse douche...
De volgende ochtend, na het overdreven uitgebreide ontbijtbuffet, waar we om onverklaarbare reden toch ook maar een ommeletje bestellen (gewenning?), gaan we de straat op, op zoek naar een reiskantoortje. Wel een Starbucks, maar nergens ook maar iets te vinden waar je een buskaartje of gids kan regelen. Na kilometers door de saaie stad te hebben gedwaald ('s avonds lijkt het nog wat), worden we door een vriendelijke man terug naar ons hotel gebracht. Daar raadplegen we bij uiterste nood de lonelyplanet en bellen het nummer van een reisorganisatie. De gids komt pas laat in de middag, om het veel te dure programma te bespreken. De hele middag onderhandelen we in de airco lobby van het hotel, terwijl buiten de lucht volledig blauw is. Op de eerste droge dag sinds tijden, heb ik ongevraagd een regeldag: ik heb er zo'n hekel aan. Zeker als mijn plan niet strookt met de mogelijkheden. Deze waardeloze dag sluiten we af met Big Mac en een ijsje en ik ben weer zo blij als een kind.

Om 4.30 uur 's ochtends zitten we met Ozy, een jonge gids met witte schoenen en een keurig gestreken overhemd, in een auto op weg naar de haven. Het is een twee uur lange slingertocht, voordat we met de gasflessen, brommers, bankstellen, dozen, gordijnrails, en medepassagiers kunnen inschepen. We bemachtigen een plekje bovenin de boot, waar iedereen languit op een matrasje ligt. Het is één grote, gezellige woonkamer. Er wordt naar muziek geluisterd, gezongen, gegeten en gerookt. Baby's kruipen van het ene matras naar het andere en de hele kleintjes worden in een provisorisch gefabriceerd hangmatje in slaap gewiegd. De twee kleine meisjes naast ons hebben een nieuwe oppas gevonden; opa Gerard.
Eerst moet opa Gerard op de foto, dan krijgt hij een voorleesboek in z'n handen geduwd. Hij begint vol enthousiasme aan het Indonesische boek, tot grote hilariteit van de kinderen. Moeder bedenkt dat het Engelse boek wellicht handiger is, maar voor pa maakt het echter weinig uit. Het Indonesisch gaat hem eigenlijk stukken beter af, en de meisjes luisteren ademloos naar het prinsessenverhaal. Gelukkig heeft het boek ook plaatjes. Om hem aan te moedigen vooral door te gaan, roepen de schattige meisjes vol overtuiging; "Good!!". We passeren enorme sleepboten met bergen zwarte kolen. Het hele gebied bestaat hier uit kolenmijnen, waar de overheid flink geld mee verdient. Helaas gaat dit ten koste van de natuur. Borneo wordt zo een grote kuil.

De benedenverdieping van de boot is nauwelijks meer begaanbaar. De kapitein zit volledig ingebouwd tussen alle opgestapelde spullen. Na tien uur varen bereiken we onze eindbestemming van vandaag. We klauteren over de bagage naar buiten en zwaaien onze medepassagiers uit. Het dorp, aan de rivier gelegen, bestaat uit gekleurde huisjes, van blauw tot roze, een berg moskeeën en een school. Alle wegen, zelfs de hoofdweg, zijn van hardhout. De steigers lopen door het hele dorp en zijn de oplossing voor hoog water. Met zoveel moskeeën in de achtertuin weet je zeker dat je je niet verslaapt. Het lijkt een competitie wie het hardst door de luidspreker kan schreeuwen en het galmt ook zo lekker over het water. Na ei nummer zoveel, het is tenslotte pasen, lopen we een rondje door het uitgestorven dorp. Schijnbaar zit iedereen eieren te verven of in de moskee. De hoofdstraat is wat levendiger en staat vol brommers van de mensen die hun inkopen doen in de winkeltjes. De lokale kalverstraat. We vervolgen onze weg per lokale houten longboat, met drie zitplaatsen en een kapitein. Het ding wordt voortgedreven door de zeer lawaaiige buitenboordmotor; een omgebouwde automotor, met schroef en lange stok. Met hoge snelheid scheren we door het water. We passeren dorpen op palen, met het toilet op een drijvend vlonder voor de deur, waar de was hangt te drogen, bewoners hun tanden poetsen met het bruine rivierwater en een douche nemen tussen het drijvende afval. Voor hen is de wereld één grote openbare vuilnisbelt. Raam open en weg is het. Binnen is alles brandschoon, buiten lijkt het ze het niet te deren. Van de dorpen komen we op een uitgestrekt meer. Het water is spiegelglad, de zon schijnt en ik geniet. Zodra we het meer af zijn, verandert het uitgestrekte landschap in een echt regenwoud. De kapitein manoeuvreert de boot door het smalle, bruine riviertje, met omgevallen bomen, takken en ondiepe stukken. We varen tussen het eeuwenoude, groene woud en zijn verrukt wanneer we een slang in een boom zien liggen. Een grote zwarte met knalgele vlekken. Het lijkt me beter om hem te laten slapen. Nog leuker wordt het wanneer we apen zien. Zoals jullie weten, ik hou niet van apen, maar wel als ze in bomen slingeren en bang van mij zijn. Deze bijzondere apen, zijn oranje-bruin van kleur, hebben een lange staart en een hele rare, lange, flubberneus. Voor mij is dit een duidelijke neusaap, hier noemen ze het lelijke beest een 'dutch monkey'. En bedankt... De bomen zitten vol met deze 'Hollandse' apen, die zo schrikken van ons dat ze binnen een paar seconden hoog in de boom verdwijnen. Van een grote afstand houden ze ons nauwlettend in de gaten. We zien vogels in alle soorten en maten: een grote karibu, witte reigers, hornbills, en ijsvogels in prachtige kleuren. Tussendoor fladdert nog een kleurenpalet aan vlinders. Een grote leguaan zwemt voorbij en klimt de kant op. Het is net een komodovaraan, alleen hier zit meer beweging in.
Deze smalle waterweg komt zowaar uit in de bewoonde wereld, waar het stamhoofd al op ons staat te wachten. Het hele dorp is voor deze gelegenheid in de traditionele kleding gestoken, en na een welkomstwoordje mogen we plaats nemen op t bankje en wordt er een lading dansen opgevoerd. Ook de kinderen worden ingezet, met zichtbaar enorm veel plezier. De jongetjes vergeten hun danspasjes, lopen maar een beetje achter de rest aan en zijn vast blij als ze straks hun sponge Bob t-shirt weer aan mogen. Natuurlijk mogen ook die onelegante toeristen even meedoen. Zo leuk... Gerard laat nog even z'n blaaspijp techniek zien en dood een strooien hagedis. Het stamhoofd is blij. De verrimpelde man ziet er met z'n lendendoek en speren aandoenlijk uit. Jammer dat hij z'n rolex nog om heeft...

Net als in Toraja worden hier ook nog steeds ceremonies gehouden en animisme toegepast. Helaas wonen de mensen niet meer in het traditionele longhouse, waar vroeger wel 40 families bij elkaar woonden. Het enorme huis, met totempalen is prachtig, maar staat helemaal leeg. Jongeren trekken weg naar de steden, ouderen prefereren een modern huis met schotel, in plaats van totempalen, voor de deur. Ik vraag me af hoe lang deze cultuur nog in stand houdt.

De jungle book route leidt ons naar een ander groot meer. De uitgestrekte watermassa weerspiegelt de blauwe lucht met stapelwolken, die in de loop van de middag steeds zwarter worden. Zodra we voet aan land zetten, vallen de eerste dikke druppels uit de lucht. Het blijft bij een paar en we kunnen genieten van een prachtige zonsondergang.
In het dorpje waar we overnachten is werkelijk niets te beleven. Ik vraag me af wat de jeugd hier in vredesnaam moet doen, behalve rondjes rijden op hun scooter over de steigerhouten wegen en bidden in de moskee. Het enige uitje is eten bij de Warung op de hoek, waar je, als je mazzel hebt, een filmpje kan kijken. De keuze is reuze: icetea, icetea of icetea, met nasi goreng en voor de afwisseling de mievariatie. Bier is in heel Kalimantan nauwelijks te verkrijgen. Pa is compleet afgekickt en drinkt nu koffie, ijsthee en fruitsapjes...

De weg terug is lang. Vooral met een stinkende, lokale bus en 35 graden. Of iemand heeft een zak gedroogde vis gekocht op de markt, of de bus zit vol beroepsvissers, of iets of iemand ligt hier zwaar te ontbinden. Gelukkig rijdt de bus gewoon met de deur open en kan ik af en toe een hap frisse lucht nemen. Na vier uur zweten, ben ik bijna gewend aan de lucht en blijkt het optie 1 te zijn. Een vrouw met plasticzak vol vislucht verlaat de bus en ik kan weer ademhalen.

Met een vlucht van een half uurtje, besparen we een busrit van 12 uur naar Benjarmasin. De vlucht loopt voorspoedig, op de luchthaven regelen vervolg tickets en de taxi zet ons af bij het budget hotel, wat voor 10 EUR ook nog eens prima blijkt te zijn. In de lobby regelen we een gids, die ons 's middags al mee op sleeptouw neemt. binnen een uur vanaf de luchthaven, is alles geregeld. Soms zit het mee... Banjarmasin wordt ook wel het Venetië van Azië genoemd. De mensen wonen in huisjes op palen, aan het water, en het vervoer gaat grotendeels per boot. Aan het einde van de middag stappen wij ook in een bootje en varen door hun 'achtertuin', ook gelijk zwembad, keuken, wasmachine, toilet en badkamer. Terwijl de een z'n tanden poetst, doet de ander z'n wasje of de vaat. Aan alle kanten komen de kinderen aangerend en springen massaal in het water. De kapitein stuurt recht op de kinderen af en slaat met een stok op de vingers die een poging doen de motor vast te grijpen. Ik voel me de koningin, ondanks dat iedereen stug 'hello mister!' roept en zwaai naar de bewoners op de kant.

Het boottochtje wordt de volgende ochtend om 5 uur voortgezet. Het is 1,5 uur varen naar de dagelijkse drijvende markt. We vertrekken met dikke druppels en overal om ons heen weerlicht het, maar onderweg is het droog. De kleine bootjes vol handelswaar worden dagelijks door vrouwen naar de markt gepeddeld. De een verkoopt groenten, de ander rijst, of bakt midden in de boot bananen in de kokende olie. De vrouwen dragen ter bescherming tegen de zon grote, wok-vormige, bamboe hoeden en smeren hun gezicht in met een of ander wit spul. De bootjes krioelen door elkaar heen en overal wordt gehandeld. Ondertussen verplaatst de markt zich langzaam stroomafwaarts.

Op de terugweg heeft de bui ons gevonden. We kruipen onder een stuk plastic (het is namelijk een open boot), maar door alle gaten heeft dit weinig zin, dus m'n poncho komt weer tevoorschijn. Het plenst nog steeds wanneer we rond 9 uur (en al een halve dag erop hebben zitten) terug zijn in de haven, en een minibusje nemen richting de diamantmijnen. Wanneer ik het woord diamantmijn hoor, slaat mijn fantasie volledig op hol. Ik zie een grot voor me met fonkelende stenen, die in het donker worden uitgehakt. Slaat nergens op natuurlijk, want het is gewoon een grote zandvlakte met wat struiken, waar kuilen van 10 meter diep worden gegraven om vervolgens tussen het zand te zoeken naar de ruwe diamant. Een ruwe diamant ziet er uit als een klein steentje van mat glas. Niets geen blingbling dus. De hele vlakte zit vol diepe kuilen. Het zand wordt naar boven gehaald, waarna het met de hand wordt gespoeld en bekeken. Zes mannen zitten in het water, met een grote schaal zand, die ze keer op keer door het water halen, draaien, schudden en grondig inspecteren. Soms hebben ze geluk, andere dagen vinden ze niets. Een mijn is dus een grote kuil. Hetzelfde geldt voor de kolenmijnen. Borneo zit vol gaten.

  • 15 April 2012 - 13:08

    Lies:

    Net via de app vernomen dat er wat te lezen valt, dus meteen maar ff doen!
    Wat een mooi verhaal weer. Die zal ik wel missen straks als je weer thuis bent....
    Nu nog je verhaal over de oerang oetangs snel opsturen je hebt het al af toch??
    Net de foto's gezien dus zal wel weer prachtig lees oer worden!

  • 15 April 2012 - 21:02

    Paul Van Dijk:

    Misschien leuk om ome Gerrit je verslag over Kalimantan nog eens toe te sturen als je weer in het vredige Nederland bent. Hij woonde een flink aantal jaren in Balikpapan. Ik herinner me ook de foto's in de fotoboeken van ons moeder. Ome Gerrit als zo, echte koloniaal in witte korte broek.
    Verder weer genoten van je avonturen en je schrijfstijl.
    Veel plezier, paul

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Yvonne

Een enkele reis Azie alsjeblieft... Baan opgezegd, spullen gepakt en op naar het avontuur. Hoe lang? Geen idee. Vertrek? 1 november Start bestemming? Oost India. Route? Onbekend.

Actief sinds 06 Sept. 2011
Verslag gelezen: 573
Totaal aantal bezoekers 61431

Voorgaande reizen:

03 November 2014 - 18 November 2014

Myaphoto part IV

29 December 2012 - 23 Januari 2013

Myanmar part II

01 November 2011 - 30 November -0001

Van curry tot sate

Landen bezocht: