Geesten en monniken - Reisverslag uit Vientiane, Laos van Yvonne Dijk - WaarBenJij.nu Geesten en monniken - Reisverslag uit Vientiane, Laos van Yvonne Dijk - WaarBenJij.nu

Geesten en monniken

Door: Yvonne

Blijf op de hoogte en volg Yvonne

23 Januari 2012 | Laos, Vientiane

Pakse is een saaie stad. Heet en niets te beleven. Een stad is eigenlijk nog een groot woord voor dit gehucht. Onze kamer is een donker hol, met hangtoilet, dus de volgende ochtend vertrekken we direct na het ontbijt richting Ban Saphai. Het vervoersmiddel is dit keer een motor met zijspan. De bestuurder heeft het koud. Met zeker 30 graden, heeft hij z'n jas tot bovenaan dicht en handschoenen aan. Om brandstof te besparen, laat hij zijn motor bergafwaarts gewoon rollen, gas geven doet hij pas weer de berg op. Aan de rivier liggen een paar bootjes. Het dorp Don Kho ligt aan de overkant, dus in een gammele, uitgeholde boomstam steken wij met al onze bagage de rivier over. Vanaf de oever, moeten we naar boven klimmen, wat echt niet mee valt met 19 kilo op je rug... Ik vervloek m'n rugzak en de zes boeken die ik al 3 maanden meesleep, zonder een letter te hebben gelezen. Geen tijd.

Bij het klooster vragen we een passerende monnik naar een homestay. We willen graag bij de mensen thuis slapen en dat zou in dit dorp moeten kunnen (hoe gastvrij is Don Kho?). Hij wijst ons naar links, maar de paar huizen links, wijzen naar rechts. Na wat heen en weer geloop in de pieke zon, vinden we uiteindelijk een gezin waar we kunnen slapen. Onze slaapkamer bestaat uit een rieten matje op de vloer en een klamboe. Het gezin bestaat uit een vader, moeder en drie kinderen. Een jongetje van 8, een van 4 en een meisje van 3 maanden. Geen van alleen spreekt een woord Engels. En dat is behoorlijk pittig! We proberen met handen en voeten te communiceren, maar kunnen er geen touw aan vast knopen. Een leuke woordspeling als je weet dat dit hele dorp draait op geweven producten. Ieder huis, staat hoog op palen boven de grond. Dit voorkomt ongedierte, maar creëert tevens een fantastische opslag en werkplaats onder je huis. Ieder huis heeft er een of meerdere weefgetouwen staan, waar vrouwen zo'n twee weken doen over een sjaaltje. De moeder gebaart dat we op pad gaan. Tenminste dat maken we eruit op. We denken dat we een rondje door het dorp gaan doen, maar belanden bij haar bootje. Het zakje waar t jongetje aan liep te sabbelen, blijkt geen limonade, maar brandstof voor de motor... In het wiebelige ding bedenken we, dat we vast boodschappen gaan doen aan de overkant. Ze heeft tenslotte onverwachts bezoek. Fout. Ze meert zomaar ergens af, en doordat het water hier ondiep is moeten we uit de boot, door het water, om het ding aan de kant te trekken. Het 'eiland' blijkt een groente tuin, afgezet met prikkeldraad. Maar daar kun je natuurlijk gewoon onderdoor. Ik met mijn flubberbroek een stuk minder soepel dan zij, maar het lukt me toch zonder schrammen en winkelhaken. We lopen dwars door de groentetuin naar de andere kant van het eiland, waar de watermeloenen groeien. Net als pompoenen, liggen ze op de grond, te rijpen in de zon. De grote exemplaren, klaar voor consumptie, zijn bedekt met stro. We plukken er twee, eten nog wat zure, op miniappeltjes lijkende, bessen uit een boom en slachten vervolgens met een kapmes de heerlijk sappige watermeloen. Vader komt ook ineens ergens tussen de watermeloenen vandaan en gebaart dat we mee moeten. Moeder blijft achter in t watermeloenveld. Geen flauw idee wat nu weer op het programma staat volgen we hem en de twee kids naar z'n bootje. Op het heetst van de dag dobberen we midden op de rivier. Hij gaat z'n visnet uitzetten. Terwijl het oudste jongetje peddelt, haalt hij het net uit de knoop en kooit het stukje voor stukje over boord. Een tijdrovend karwei, en in de pieke zon behoorlijk heet. Ondertussen loopt de uitgeholde boomstam vol met water en moet er gehoosd worden. Vader heeft geen haast. Met z'n rode gebreide bivakmuts, springt hij in het ondiepe water. Even afkoelen. Logisch als je met deze tropische temperaturen een bivakmuts draagt. Ook de kids trekken hun kleren uit en springen overboord. Remco volgt hun voorbeeld. Ik let wel op dit zinkende schip. Het visnet wordt, natuurlijk zonder vangst, binnen gehaald en we halen op de terugweg moeder, met watermeloen en een andere vrouw op. Met een volle boot varen we terug naar huis. Ik kan wel een douche gebruiken, dus tover m'n sarong uit m'n tas en ga met een stuk zeep naar de rivier. Samen met de jongetjes neem ik een bad in het frisse water.

De communicatie met m'n vierjarige vriendje verloopt nog het best. Hij ratelt gewoon door, pakt m'n hand en laat zien wat hij bedoelt. Hij krijgt geld mee van z'n moeder om iets te kopen. Dwars door de keuken van de buren, trekt hij me mee naar een huisje verderop, waar hij een zakje olie meekrijgt. Er kan gekookt worden. De maaltijd bestaat uit rijst met groenten en een onbestemd vleesgerecht. We eten nog niet de helft... Na het eten leer ik het jongetje van 8 tot tien tellen in het Engels. Het blijft moeilijk; 'one, two, three, six'. Zelfs in z'n eigen taal heeft hij moeite met het opschrijven van getallen. Waarschijnlijk gaan deze kinderen niet naar school. We oefenen nog even verder en gaan, net als de rest van de familie, op tijd naar bed.

De volgende ochtend word ik wakker met: 'one, two, three, four, five, six, seven, eight, nien (die blijft moeilijk), ten!' M'n doel is bereikt. Hij kan tot 10 tellen. Het ontbijt bestaat uit rijst met vissoep. Niet echt ideaal op een nuchtere maag. Gelukkig komt de watermeloen ook tevoorschijn. Na het ontbijt pakken we onze tas. Het is wel weer genoeg geweest hier. Er ontstaat discussie over wat we moeten betalen. Ze willen ons zelfs het boottochtje in rekening brengen! Alsof we daarom gevraagd hadden! Het meisje wat twee woorden Engels spreekt wordt erbij gehaald en uiteindelijk verlaten we teleurgesteld het dorp. We zijn blij als we weer aan de overkant van de rivier staan, waar vandaan een motorbike met zijspan ons afzet op de hoofdweg. Hier wachten we op goed geluk op een passerende bus naar Savannakhet, die wonder boven wonder nog geen half uurtje later stopt. Om 14 uur zijn we op de plaats van bestemming en ploffen neer in de kamer met airco. Savannakhet is een rustig stadje, meer een dorp eigenlijk, met brede straten, veel groen en oude, vervallen koloniale huizen. Het is heerlijk rondslenteren tussen deze vergane glorie. Aan de rivier, met uitzicht op Thailand, genieten we van de zonsondergang.

Na een dagje niets doen, ben ik weer toe aan wat actie, dus regelen we een tweedaagse trekking. Remco heeft in Bangkok geïnvesteerd in goede schoenen, omdat hij zijn Allstars tijdens een trekking in Myanmar, net als ik, vervloekt heeft. Ik vond de schoenen een te dure aanschaf en heb vervolgens maar een jurkje gekocht, met als gevolg dat ik nu die vervloekte, vieze Allstars weer aan moet. Preventief plak ik vast pleisters op m'n kleine tenen.

Onze groep bestaat uit een Belgisch koppel, net klaar met hun studie en een jaar aan het rondtrekken; een setje bestaande uit een Engelsman en een Finse zangeres; en toevallig nog een Fins meisje, ook een jaar op reis. Onder begeleiding van Champa, een tandloze, oude, slecht Engels sprekende gids, stappen we in een tuktuk, op weg naar het startpunt. Onderweg bezoeken we een zoutmijn. Het zoute water wordt vanuit 105 meter onder de grond omhoog gepompt, in bassins, waar het water op natuurlijke wijze verdampt door de zon of, om het proces te versnellen, door het te koken. De grote bergen zout, doen denken aan sneeuw. De rondleiding en uitleg is te langdradig. Ik vind het maar zout.

De tuktuk dropt ons ergens langs de weg en we gaan het eeuwenoude bos in. We hebben er een lokale gids bij gekregen, die ons de weg wijst en alles kan vertellen over de miertjes en de piertjes. Het dichtbegroeide bos is een wirwar van takken. Zowel boven als onder me, moet ik kijken waar ik loop. Om de haverklap stoppen we. De gids heeft een heel verhaal over alle medicinale planten die hier groeien. Hij plukt wat blaadjes, wrijft ze in z'n handen en vervolgens moeten we er aan ruiken. Alle planten lijken hier op elkaar, dus bij plant vijf, heb ik het wel gehad. Het tempo is tergend langzaam en het uitzicht is nul. Ik kan niet anders dan kijken naar de kronkeltakken voor m'n voeten en de takken boven m'n hoofd ontwijken. Het lijkt wel een behendigheidsspel. Midden in het bos stoppen we voor lunch. De zakjes kruiden, sticky rice, groenten, en gegrilde kip worden open gemaakt en vanaf een bananenblad eten we een overheerlijke maaltijd. Ondertussen betrekt de lucht en horen we zelfs gerommel. Terwijl de eerste druppels vallen, starten we het vervolg van onze wandeling. Ik heb mezelf nog zo voorgenomen om niet te gaan lopen in de regen. Natuurlijk heb ik m'n regenjas voor het gemak niet bij me en wordt ik steeds chagrijniger naarmate de druppels groter worden. Mijn voeten doen natuurlijk ook al weer zeer en de grapjes van de gids irriteren me mateloos. Al met al: ik heb het naar m'n zin. Wanneer iedereen foto's maakt van een dode schorpioen (die overigens echt wel groot is), sta ik te wachten tot we verder kunnen. De honderden kluwen spinnen (hooiwagens), die je zelfs hoort lopen, boeien me ook al niet en de bestudering van de trek van de mier gaat me echt te ver. Terwijl het steeds harder gaat regenen, vraag ik mezelf af wat ik hier eigenlijk doe. Niemand kan me vertellen hoever het nog lopen is, maar in dit slentertempo, met pauze bij iedere spin, kan het nog wel even duren. Gelukkig komen we precies op het goede moment uit het bos, in de bewoonde wereld. Net voor de enorme stortbui kunnen we schuilen in de plaatselijke buurtkroeg. De weg verandert in een bruine, modderige rivier en ik heb sterk de neiging om de eerste de beste auto aan te houden om me terug te brengen. De beo in het vogelkooitje naast me versta ik ook al niet. Hij spreekt vast Laotiaans. De druppels worden minder en we vervolgen onze weg door de blubber. De zon breekt door zodra we bij het dorp zijn en Champa koopt voor ons rode sticky rice, met suiker en kokos gewikkeld in een bananenblad. M'n humeur wordt alweer iets beter. Onze homestay is in een dorp vol kippen, varkens en buffels, die lekker in de modder liggen te badderen. We krijgen thee met nog meer sticky rice en moeten ons klaar maken voor het bezoek aan de tempel. Hiervoor moeten alle dames de traditionele rok aan. Als een kermisattractie gaan we door het dorp naar de tempel. Ik voel me er ongemakkelijk bij. De heilige plek is een pelgrimsoord, waar Boeddha ooit ziek is geworden en onder een boom is gaan zitten. Deze eeuwenoude tempel herbergt (net als alle andere boeddhistische tempels die ik al gezien heb) een onderdeel van Boeddha. Champa, de gids, heeft er een heel verhaal bij, maar ik haak af en doe m'n eigen rondje. Terug bij 'onze familie' wordt de traditionele baci ceremonie voorbereid. Een soort offerschaal met bananen, bloemen, gekookte eieren, chocoladerepen en versiersels prijkt in het midden op de vloer. We gaan er met z'n allen omheen zitten (voeten moeten netjes naar achteren) en krijgen vervolgens allemaal een bordje met de dingetjes van de offerschaal. De ouderen uit het dorp komen speciaal naar ons, om de geesten toestemming te vragen of we hier kunnen overnachten. Terwijl ik het 'offerbordje' op mijn linkerhand voor me houd, met de rechterhand naast mijn oor (teken dat ik luister), krijg ik de zegen van een van de dorpsoudsten. Terwijl ze iets onverstabaars prevelen (wat volgens onze gids alleen maar goede wensen zijn), knopen ze om mijn linker hand een wit touwtje. Deze handeling herhaalt zich tot alle dorpsoudsten hun zegen hebben uitgesproken en m'n pols vol zit met witte touwtjes. Natuurlijk moet er ook Laolao gedronken worden. Volgens de gids onderdeel van de ceremonie. Het te sterke goedje brandt in m'n keel en de gids wordt steeds vrolijker. We slapen met z'n allen op de grond, mannen gescheiden van de vrouwen. Zoals de geesten het willen.

Nog voor zonsopkomst kukelt de haan ons wakker. We moeten er vroeg uit, want we gaan aalmoezen schenken aan de monniken. Het is nieuwe maan, dus er is een speciaal festival in de tempel. De rok moet weer aan, een sjaal om en met een glimmende offerschaal vol sticky rice, cakejes en chocolade repen, lopen we in alle vroegte naar de tempel. In de tempel nemen we vooraan plaats op een rode mat. Keurig op m'n knieën, met de offerschaal voor me, zie ik hoe de tempel volstroomt met dorpsbewoners. Allemaal hebben ze schalen vol aalmoezen en knielen neer op de grond. Sommige offerschalen zijn kunstig versierd met bloemen, wierrookstokjes en kaarsjes. De inhoud verschilt echter verder niet zoveel. Sticky rice, chocolade repen, andere zoetigheden en af en toe voor de afwisseling een keer een ei of banaan. Nou als die monniken het hier echt mee moeten doen, dan komen die repen vast hun neus uit. Het is een karig maaltje. Volgende keer neem ik een fruitmandje mee. Een aantal monniken treedt binnen en neemt plaats op de kussens voor in de tempel. De oude monnik heeft een mp3 speler in z'n oor. Zodra alle monniken aanwezig zijn en de rest van het dorp de tempel opvult, kan de ceremonie beginnen. Er gebeurt van alles om me heen, er worden mantra's gezongen, de kaarsjes gaan aan en er lijkt geen einde te komen aan dit officiële gedeelte. Ik ben duidelijk niet gemaakt om een uur lang op m'n knieën te zitten en wiebel van links op rechts. Als m'n voet begint te slapen, hoop ik dat het snel afgelopen is. Het is een verademing als ik op mag staan. Op een lange tafel staan schalen klaar, waar mensen in lange rijen hun aalmoezen over verdelen. Ik verdeel de sticky rice en de repen over de schalen. Sommigen zijn al zo vol, dat er nauwelijks meer iets bij kan. Vol met rijst en repen. Wat een variatie.

Na deze bijzondere ervaring, lever ik m'n rok in, gaat m'n broek weer aan (en helaas m'n schoenen ook) en beginnen we aan de terugweg. Een brede weg, tussen de rijstvelden, en het tempo zit er goed in. We lopen langs een meer vol roze waterlelies en zijn om 14 uur op onze lunchplek, waar een tuktuk klaarstaat om ons terug te brengen. Onze tocht wordt in de tuktuk feestelijk afgesloten met een Finse tango, gezongen door de zangeres in het gezelschap.

  • 28 Januari 2012 - 10:10

    Oma:

    Lieve Yvonne,
    Het verhaal van de miertjes en piertjes was vermakelijk om te lezen.
    Veel liefs van Oma de Jong.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Yvonne

Een enkele reis Azie alsjeblieft... Baan opgezegd, spullen gepakt en op naar het avontuur. Hoe lang? Geen idee. Vertrek? 1 november Start bestemming? Oost India. Route? Onbekend.

Actief sinds 06 Sept. 2011
Verslag gelezen: 218
Totaal aantal bezoekers 61445

Voorgaande reizen:

03 November 2014 - 18 November 2014

Myaphoto part IV

29 December 2012 - 23 Januari 2013

Myanmar part II

01 November 2011 - 30 November -0001

Van curry tot sate

Landen bezocht: