Longyi en Thanakha - Reisverslag uit Rangoon, Myanmar van Yvonne Dijk - WaarBenJij.nu Longyi en Thanakha - Reisverslag uit Rangoon, Myanmar van Yvonne Dijk - WaarBenJij.nu

Longyi en Thanakha

Door: Yvonne

Blijf op de hoogte en volg Yvonne

29 December 2011 | Myanmar, Rangoon

Om 7 uur 's ochtends vliegen we met Air Asia, naar het nog weinig bezochte Myanmar. Onze strandvakantie is voorbij, op naar het avontuur!

Myanmar, voorheen Birma, ligt ten westen van het toeristische Thailand. Even ter vergelijking; Thailand heeft gemiddeld 14 miljoen toeristen per jaar, Myanmar slechts 300.000 en daar ben ik er nu een van.

Mijn eerste kennismaking met dit mystieke land, begint al in de lucht. Vanuit het raampje zie ik de vele pagodes liggen, verspreid over het groene landschap.
De luxe, goed georganiseerde luchthaven verbaast me in een land als dit. Ik verwacht een krakkemikkige landingsbaan met een schuur als aankomsthal, maar er zijn zelfs slurven naar de hal en onze bagage rolt keurig over een bagageband nr 2. Na een grondige bestudering van ons paspoort, een foto voor de administratie en vriendelijk knikje, passeren we zonder enkele problemen, met al onze spullen de douane. Missie 1 geslaagd!

Op de luchthaven worden we opgewacht door Remco, die hier al twee weken rondreist en net als Anemoon 5 jaar geleden, besmet is met het Myanmarvirus. Het bijzondere land maakt een diepe indruk op vele reizigers. Ik ben benieuwd.

De eerste vreemde ervaring begint al in de taxi; de chauffeur zit rechts, maar rijdt ook nog aan de rechter kant van de weg. Een vreemde gewaarwording. Mannen dragen hier allemaal een rok, de traditionele longyi en iedereen is kunstig beschilderd met thanakha; een witachtige substantie van houtpulp, die gebruikt wordt als make-up en bescherming tegen de zon.

Het guesthouse wat we voor ogen hebben, Chan Myae, is helaas vol. Anemoon heeft van een vriendin, die hier onlangs was, foto's meegekregen en een Nederlands vlaggetje, waar we de eigenaar zeer mee verblijden. Hij kan zijn geluk niet op. De foto's worden aandachtig bekeken en er wordt zorgvuldig een plekje voor gezocht; een aan de muur, een op de kast, een bij de receptie. Hij voelt zich bezwaard dat hij geen kamer voor ons heeft en nodigt ons daarom uit voor een kopje thee. De fotokalenders van Duitsland komen tevoorschijn. Voor hem is het een groot sprookjesboek. Graag zou hij ook zo'n kalender van Nederland hebben, zodat hij even weg kan dromen. Voor ons is het nauwelijks te bevatten dat de bevolking van dit land totaal is afgesloten van de rest van de wereld. Pas sinds kort zijn er enkele internet bureautjes, maar de verbinding is enorm slecht en veel sites (bijvoorbeeld hotmail) zijn ontoegankelijk. Mobieltjes werken hier niet en enkele maanden geleden werd je iPhone op de luchthaven nog in beslag genomen. Het is dan ook niet gek dat deze man bijzonder veel waarde hecht aan foto's van de rest van de wereld. Nederland kent hij wel, van het oorlogstribunaal in Den Haag.

Nog geen twee uur geleden geland, ben ik nu al onder de indruk van de vriendelijkheid en het optimisme van de mensen. De man belt even naar een guesthouse verderop, waar nog wel een kamer voor ons vrij is. Aangezien het ontbijt daar niet inbegrepen is, staat hij erop dat we morgen bij hem komen ontbijten. De straat staat vol met oude koloniale gebouwen. Ooit moet het hier een rijke, chique buurt zijn geweest. Nu is het vergane glorie. De weelderige details zitten verborgen onder een dikke laag zwarte aanslag en mos. Balkonnetjes hangen er vervallen bij. Een uithangbord met Pyin Oo Lwin 2, geeft aan dat ons guesthouse op de derde etage is. Met onze zware rugzak beginnen we aan de beklimming van de statige, brede trap. Net als de rest van het pand, donker en vervallen, maar de houten trapleuning, doet toch na al die jaren nog steeds chique aan. Ik probeer me een voorstelling te maken hoe het er hier uit moet hebben gezien en welke handen er allemaal over deze leuning zijn gegleden. Op verdieping 3 leidt een houten deur ons naar het guesthouse. Niet alleen de naam, maar de hele inrichting doet Chinees aan. Ik mis alleen het bewegende watervalschilderij aan de muur en de pepermuntjes bij de uitgang. Onze kamer is keurig, met warme douche.

Met z'n drieën slenteren we door de stad. Eerst op zoek naar een bank, om onze dollars om te wisselen voor kyats. Het is binnen een drukte van belang. Wij worden onder begeleiding de kelder in geloodst, waar vijf glimlachende medewerkers ons graag van dienst zijn. We wisselen wat dollars en euro's, die door medewerker 1 grondig worden bestudeert op kreukeltjes, vouwtjes en scheurtjes. Iedere oneffenheid wordt direct afgekeurd en is niet inwisselbaar. Zodra medewerker 1 zijn studie heeft afgerond, voert medewerker 2 al onze gegevens in en haalt medewerker 3 het printje uit de printer, zodat medewerker 4 het ons kan laten tekenen en medewerker 5 er een stempel op zet. Met de getekende en afgestempelde briefjes worden we naar de balie gebracht, waar stapels geld klaar liggen, zonder enige beveiliging. Wij krijgen er gelukkig een plastictasje om. Met daarop heel groot het logo van de bank...

Op iedere hoek van de straat is wel een theehuis, wat niet meer inhoudt dan een thermoskan, gekleurde, plastic tafeltjes en kinderkrukjes. Hier wordt het nieuws van de dag besproken onder het genot van een kopje groene thee en een snack.

Voordat we cultureel gaan doen en de belangrijkste pagode gaan bekijken, nemen we een kijkje in het kinderparadijs. Een klein parkje, met roestige waterfietsen, een amusementshal, iemand in een poezenpak en een enorme kerstboom met kadootjes en sneeuwpoppen. Wij zijn echter de grootste attractie en hebben meer bekijks dan de kerstboom en de man in poezenpak bij elkaar. We kopen een ijsje, Anemoon gaat voor de gele, die bij de eerste hap gelijk in de vuilnisbak beland. De doeriansmaak (ruikt alleen al naar iets dat al eeuwig ligt te rotten), valt bij ons niet in goede aarde.

Tegen het einde van de dag gaan we naar de Shwedagon stupa. Deze boedistische gouden pagode, wordt door pelgrims minstens een keer in hun leven bezocht. De torens schitteren in de zon en de hoeveelheid goud is behoorlijk indrukwekkend, maar de bezoekers (op de toeristen na) zijn voor mij een stuk interessanter. De vrouwelijke monniken, in lichtroze jurken, offeren wierook en zitten geknield voor een van de vele boeddhabeelden. De knipperende gekleurde lichtslangen achter boeddha, doen meer aan als een kermisattractie, dan aan een heilig pelgrimsoord. Kinderen prevelen vol overgave hun 'gebedjes', en een monnik bekijkt aandachtig de foto's op zijn digitale camera. Ook op deze eeuwenoude plek, breekt het moderne tijdperk aan.

We eten tussen de locals Myanmar food en sluiten de dag af met een biertje in een van de weinige kroegen. Zodra we binnen zijn, blijken we de enige twee vrouwen in het hele gezelschap en voelen ons behoorlijk ongemakkelijk. Gelukkig hebben we Remco nog aan onze tafel, maar besluiten deze tent met compleet bezopen kroeggangers toch na één drankje te verlaten. We nemen afscheid van Remco, die morgen vertrekt en duiken lekker ons bedje in.

Midden in de nacht worden we opgeschrikt door een enorme knal. Ik zit rechtop in mijn bed. Alles lijkt te schudden. Ik denk aan een aanslag, Anemoon denkt een aardbeving. We horen sirenes, maar gelukkig wat verder weg. Als op de gang verder alles stil blijft, probeer ik de slaap te hervatten, wat niet echt wil lukken. 's Ochtends bij de receptie horen we dat er twee blokken verderop een gasexplosie is geweest. In het guesthouse, waar we uitgenodigd zijn voor het ontbijt, staat de tv aan. Het meisje vertelt dat er meer dan 100 doden zijn, niet ver bij ons vandaan. De hele wijk is weggeveegd. Het zou om een gasleiding gaan, maar later horen we ook dat er brand is uitgebroken in een elektronica fabriek, die is gebouwd op een stuk grond waar blijkbaar nog een bom uit de oorlog onder lag. Ik koop op straat een kopie van de voorpagina van de krant, maar het zal altijd een raadsel blijven wat er exact is gebeurd.

Verderop in de straat kopen we een buskaartje naar Kalaw. Het winkeltje bestaat uit uithangborden in het Birmees, een kunstig, onleesbaar, krullerig schrift. Daartussen een bordje met iets in Engels dat aangeeft dat je hier een kaartje kan kopen. We nemen plaats op het plastic krukje, er wordt even naar het busstation gebeld en er blijken nog net 3 kaartjes voor vandaag verkrijgbaar. We kopen ook gelijk een kaartje voor een jongen uit Israël, Hagai, die ons zal vergezellen. De bus vertrekt al om 15 uur 's middags, dus we moeten op tijd richting busstation. Omdat Hagai in een ander hotel slaapt, ver hier vandaan, moeten we hem laten weten dat we op tijd vertrekken. Bellen lijkt ons de makkelijkste optie. Midden op straat, aan een tafeltje, wederom op een kinderkrukje, kun je voor een paar cent gebruik maken van een telefoon. Het bizarre is dat de straat vol staat met deze 'beltafeltjes', met een stuk of 3 ouderwetse telefoons, maar dat de winkels volgepropt zijn met mobieltjes die niemand kan kopen. Over een jaar of twee, zullen de kleine beltafeltjes allemaal verdwenen zijn. We weten de naam van het hotel, zoeken het nummer op in de lonelyplanet en de vrouw draait het nummer. De naam van de Israëlische jongen zijn we even kwijt, dus Anemoon vraagt de receptionist naar de Israëlische jongen, die heeft overnacht in de slaapzaal (dat weten we dan weer wel). Hij wordt uit de ontbijtzaal gehaald (we horen later dat hij zeer verbaasd was, dat er in dit afgelegen land een telefoontje voor hem was), en vragen hem om 13 uur bij ons te zijn. Geregeld!

We lunchen aan de straat, bij een klein eetstalletje, dit keer op een rood krukje, en wijzen wat onverklaarbaars aan in een van de pannen. De vrouw pakt een dot noedels, kneedt dit met haar handen door het goedje, knipt met een schaar iets gefrituurds in stukken, chili erover en klaar is de lunch!
Tijdens een wandelingetje door de stad, raken we aan de praat met een man die ons uitnodigt in het theehuis van een vriend, maar de op beetlenut kauwende man vertrouw ik voor geen cent. Hij spuugt het uitgekauwde, verslavende goedje, wat als een bal in z'n linkerwang gepropt zit, uit op straat, voor z'n theehuis. Met z'n donker rood gekleurde, rotte, tanden, glimlacht hij vriendelijk naar ons. Na het kopje groene thee maken we ons snel uit de voeten. We moeten tenslotte onze bus halen. Op de valreep kopen we nog even een leren voetbal, die we willen doneren aan t weeshuis.

Bepakt en bezakt stappen we met Hagai in een taxi richting busstation. Om de een of andere reden hebben ze het busstation een uur rijden buiten de stad geplaatst. Voordat we bij de bus zijn hebben we er dus al een reis opzitten. Tussen de tientallen bussen vinden we onze bus naar Kalaw. Eerst moeten we 'inchecken' bij een soort kantoortje, waar we zelfs ons paspoort moeten laten zien. Alles wordt genoteerd; naam, paspoortnummer, visumnummer, geldigheid en waar we van plan zijn te gaan slapen. De overheid houdt ons nauwlettend in de gaten. Met z'n drieën zitten we tussen de locals in de luxe aircobus, met tv. Allemaal zitten ze gebiologeerd te kijken naar iets wat waarschijnlijk in de buurt komt van goede tijden, slechte tijden. De (tol) weg is het eerste stuk prima geasfalteerd en we hebben er dus goed de vaart in. Rond etenstijd doemt er in verte een zee van licht op. In dit kale landschap doet het me denken aan Las Vegas. Het blijken een reeks wegrestaurants te zijn. Sinds 2 jaar stoppen alle passerende bussen hier voor een maaltijd. Er is een compleet dorp achter ontstaan voor alle werknemers. De meeste zijn nog heel jong. Deze kinderen werken hier 7 dagen per week, bij gebrek aan geld voor school. Terug in de bus wordt speciaal voor ons nog een Engelse film opgezet, maar ik haak af en doe een poging tot slapen. Op dat moment is het ook gelijk gedaan met de goede weg. Het asfalt was denk ik op en nu stuiteren we dus verder. Iedere keer dat je hoofd naar beneden valt van de slaap, maakt een gat in de weg hier een abrupt einde aan. Wanneer ik eindelijk weggedommeld ben, roept iemand; "Kalaw, Kalaw!". Het kan niet waar zijn, het is 2 uur 's nachts en we zijn een uur te vroeg.

  • 17 Januari 2012 - 10:43

    Anemoon:

    I miss every second of it! xx

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Yvonne

Een enkele reis Azie alsjeblieft... Baan opgezegd, spullen gepakt en op naar het avontuur. Hoe lang? Geen idee. Vertrek? 1 november Start bestemming? Oost India. Route? Onbekend.

Actief sinds 06 Sept. 2011
Verslag gelezen: 259
Totaal aantal bezoekers 61404

Voorgaande reizen:

03 November 2014 - 18 November 2014

Myaphoto part IV

29 December 2012 - 23 Januari 2013

Myanmar part II

01 November 2011 - 30 November -0001

Van curry tot sate

Landen bezocht: